De traditionele Chinese schilderkunst 


Zhou dynastie(ca. 1027-221 v.C.)
De traditionele Chinese schilderkunst gaat ver in de geschiedenis van China terug. De oudste voorbeelden van Chinese schilderkunst dateren uit de Zhou-tijd : inktschilderingen op zijde met de penseel, soms wat stijf, geschilderd. 


Han dynastie(ca. 206 v.C.-220 n.C.)

Uit de Han-dynastie zijn geen schilderingen op papier of zijde bewaard gebleven. Wel zijn wrijfprenten aangetroffen met voorstellingen van landbouwers en dieren. Deze prenten worden gekenmerkt door een goede vlakverdeling en ruimtewerking. Het waren voornamelijk lijntekeningen. 

De oudste met name bekende Chinese schilder, van wiens werk kopieën bekend zijn, is Gu Kaizhi (4de eeuw). 
De schilder-schrijver Xie He(5de eeuw) stelde een geschrift op, Gu hua pin lu, waarin hij zes regels voor de schilder vastlegde die de basis vormden voor de latere Chinese schilderkunst.

De regels hielden o.m. in: 
a. een schilderij moet gi yun (de geest van het leven) bezitten; 
b. de ervaring van het verleden moet worden doorgegeven door het maken van kopieën; 
c. voorschriften betreffende de penseelbehandeling. 


Tang dynastie(ca. 618-907 n. C.)

De Tang-tijd was de eerste bloeiperiode van de Chinese schilderkunst. 
Vanaf deze tijd kan men onderscheid maken in een noordelijke en zuidelijke schilderschool . Het onderscheid tussen beide is niet alleen geografisch. Het betreft vooral een verschil in sfeer: de noordelijke stijl is in het algemeen formeler en meer traditioneel, de zuidelijke vrijer. 
Alle Tang-schilders waren 'gespecialiseerd' in landschappen en vage achtergronden. Een ander belangrijk specialisme in de Tang-tijd was het schilderen van paarden. De bekendste paardenschilder was Han Gan. Zijn leermeester, Wang Wei, vertegenwoordiger van de zuidelijke school, was de pionier op het gebied van het monochrome landschap. 
Aan het eind van de Tang-tijd ging men het werk verfijnen door bloemen en vogels eraan toe te voegen. Vredige prenten die door de intellectuele elite en hoge ambtenaren zeer gewaardeerd werden. 


De Tang- en en daarop volgende Song-dynastie gelden als de periode van de meest realistische schilderkunst. Maar dit realisme is niet zo zeer het resultaat van objectieve waarneming, maar meer een uiting van subjectief observeren en inzicht.
Men deed bijvoorbeeld geen moeite om schaduw op kleding aan te brengen. Hooguit werd met waterverf wat licht en donker aangebracht (Yin en Yang). Van perspektief is ook geen sprake. Voorwerpen op de achtergrond werden niet verkleind weergegeven en een tafel kreeg bijvoorbeeld vier gelijke zijkanten. Toch wist men diepte in de schilderijen te krijgen. Ten eerste door de compositie, maar ook door bijvoorbeeld de decoraties op kleding.
In deze tijd begint zich de kalligrafie te ontwikkelen.




Song dynastie (ca. 960-1279 n. C.)

De Song-dynastie is de grootste periode van de Chinese schilderkunst, o.a. door het mecenaat van de keizers. De eerste kunstacademie werd aan het hof opgericht door keizer-schilder Huizong. De schilderijen kregen een politieke en/of educatieve betekenis. Omdat men de behoefte had om het schilderij op zijde of papier mee te nemen, ontstond het rolschilderij (horizonteel en vertikaal) en het album. 

Men kan in de Song-schilderkunst onderscheiden: 
1. polychrome schilderijen met gedetailleerde historische onderwerpen;
2. vaak monochrome landschappen die de suggestie wekken dat men door de natuur heen kan 'wandelen';
3. realistische gedetailleerde afbeeldingen van vogels en zoogdieren, vaak met takken of bloesem;
4. de Ma-stijl of Ma-Xia stijl die zich kenmerkt door een sterke asymmetrische compositie: in een hoek van het schilderij bijvoorbeeld takken en vogels met daarachter vaag een landschap. Deze stijl werd later in de Japanse schilderkunst zeer populair;
5.op een meer intuïtieve wijze weergegeven natuur in de stijl van Chan (Chinees voor: Zenboeddhisme) 


Yuan dynastie (ca. 1279-1368 n. C.)

In de Mongoolse Yuan-dynastie kwamen de officiële hofkunst en de kunstacademie aan het hof tot verval. Kalligrafie werd een creatieve bezigheid en belangrijker gevonden dan de schilderkunst. Het penseel was een stuk gereedschap van de geleerden om zowel te schilderen als te schrijven. De schilderijen werden beoordeeld naar het karakter van de individuele penseelstreken. Als onderwerp kozen de geleerden graag voor bergen, rotsen, wolken en water, bloemen en bomen. (pruimenbloesem, orchideeën, bamboe en chrysanten). Onderwerpen waar de geleerden hun fantasie zonder beperkingen konden uiten. Het thema de mens werd niet meer zo vaak gekozen. 
Op de website http://monicavankleef.kunstinzicht.nl kunt u nalezen wat bepaalde bloemen, vogels enz. in de Chinese schilderkunst. symboliseren.

Persoonlijke opmerkingen of dichtregels werden aan het beeld toegevoegd. Op deze wijze wilden de geleerden hun kennis van de kalligrafie en dichtkunst laten zien. 
In deze periode begon men de naam van de gever en de ontvanger in een hoekje van het schilderij te zetten of een naamstempel te gebruiken. Vaak werd nog een derde stempel toegevoegd om de compositie te vervolmaken. 


Ming-dynastie (1368-1644)

Tijdens de Ming-dynastie kwam in de schilderkunst kleurschakering en details in opmars. De monochrome schilderkunst werd geperfectioneerd. Het resultaat was enigszins gekunsteld. 


Qing dynastie (1644-1911) 

Ook in Qing dynastie streefde men eerder naar technische perfectie dan naar een creatieve uiting. In de 18de eeuw trad het verval van de schilderkunst in. 


Het rijstpapier of zijde(-papier) is zo kwetsbaar en gevoelig voor de vocht en warmte dat veel van de oude schilderijen verloren zijn gegaan. Gelukkig zijn door de traditie van het naschilderen kopieën van de oude afbeeldingen voor ons bewaard gebleven. De meeste Tang-schilderijen bevinden zich nu in Japan. 


Moderne Chinese kunst

De Chinese moderne kunst is nog steeds vaak gebaseerd op de traditionele schilderkunst en schildertechniek, Met de komst van moderne materialen zoals acrylverf en bepaalde laksoorten heeft de schilder van nu meer vrijheid gekregen en betere mogelijkheden om het werk te conserveren.

De traditionele schilderkunst is ook een bron van inspiratie voor de Westerse kunstenaars zoals bijvoorbeeld Van Gogh en Alechinsky.

Omgekeerd grijpen Chinese kunstenaars ook terug op Westerse kunstenaars zoals bijvoorbeeld op Hockney en Modigliani.